Je zal je basisopleiding starten in een erkende politieschool. Aan het einde van de opleiding zal je in de mobiliteitsregeling kunnen meedingen voor een betrekking van je keuze, hetzij in een korps van lokale politie, hetzij in de federale politie.
De politieambtenaren van het basiskader zijn inspecteurs van politie. Als inspecteur heb je een volle politiebevoegdheid en oefen je je politiebevoegdheden uit in alle bestaande functies, op enkele uitzonderingen na (b.v. huiszoeking).
Slechts uitzonderlijk heb je ook leidinggevende taken.
Taakgericht leg je je met je volle politiebevoegdheid toe op een geheel van taken binnen de gemeenschapsgerichte politiezorg. Oplossingsgericht werken en klantgerichtheid, d.w.z. dat je naar de burger toe werkt, zijn basiscompetenties die van een inspecteur worden verwacht. Samenwerking is eveneens van het grootste belang. Politiewerk is immers teamwerk!
Als inspecteur van politie kan je terecht binnen één van de 185 korpsen van lokale politie in één van de 7 basisfunctionaliteiten van de gemeenschapsgerichte politiezorg op lokaal niveau. Binnen het korps van de federale politie zijn tal van betrekkingen binnen de gespecialiseerde politiezorg voorhanden.
Kortom, door hun aantal en de aard van hun opdrachten vormen de inspecteurs van politie het hart van de politie.
De wettelijke basis van het politiewerk staat omschreven in de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt.
Houder zijn van het vereiste diploma of de lessen van het laatste jaar volgen : 6 jaar secundair onderwijs (ASO, TSO, BSO of KSO) evenals de sociale promotie.
Specifieke vereisten voor de betrekking: